SV | Davids Schiggajon, dat hij den HEERE gezongen heeft, over de woorden van Cusch, den zoon van Jemini. |
WLC | שִׁגָּיֹ֗ון לְדָ֫וִ֥ד אֲשֶׁר־שָׁ֥ר לַיהוָ֑ה עַל־דִּבְרֵי־כ֝֗וּשׁ בֶּן־יְמִינִֽי׃ |
Trans. | šigāywōn ləḏāwiḏ ’ăšer-šār laJHWH ‘al-diḇərê-ḵûš ben-yəmînî: |
1-2 | A | Getuigenis en gebed. |
3-7 | B | Zelf rechtvaardiging. |
8 | C | De Heer is mijn rechter. |
9a | D | De goddeloze sterft. |
9b | D | De rechtvaardige gered. |
10-11 | C | De Heer is mijn rechter. |
12-16 | B | Goddeloze zelfveroordeling. |
17 | A | Getuigenis en gebed. |
Davids Schiggajon, dat hij den HEERE gezongen heeft, over de woorden van Cusch, den zoon van Jemini.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
Davids Schiggajon, dat hij den HEERE gezongen heeft, over de woorden van Cusch, den zoon van Jemini.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!